Een paar jaar geleden bracht koningin Beatrix een werkbezoek aan Gelderland. Daarbij kwam ze ook door het kleine dorp in de Achterhoek waar ik toen woonde maar helaas stond ons dorp niet op haar programma. Ze zou er alleen maar dóórkomen en de festiviteiten die een beetje voorbarig op touw waren gezet, moesten worden afgelast. Toch wilden we haar niet ongemerkt laten passeren en er werd besloten dat de oudste bewoner van het verpleegtehuis dat een eindje buiten het dorp ligt, een bos bloemen zou aanbieden. Dat was de 92-jarige mevrouw de Graaf. Maar toen haar dit werd meegedeeld, weigerde ze beslist.
"O nee, daar kan ik niet aan beginnen", sprak ze, "want mijn man was communist."
Deze opmerking leidde tot enige verwarring maar na kort beraad werd besloten dat de op één na oudste bewoner het dan maar moest doen. Dat was de heer Weenink van 89. Hij had niet helemaal door waar het om ging maar leek geen principiële bezwaren te hebben zodat een verpleegster hem de bos narcissen in handen drukte.
Bij het naderen van de hofauto's ging de dominee midden op de weg staan en maakte een stopteken. De chauffeur van de voorste auto die doorhad dat dit evenement buiten het officiële programma viel, probeerde hem te ontwijken maar enkele rappe bejaarden barricadeerden met hun rolstoel de weg zodat de stoet toch tot stilstand kwam. Meneer Weenink werd in zijn karretje naar de voorste hofauto gereden en overhandigde aan koningin Beatrix, die inmiddels was uitgestapt, het boeket. Zonder iets te zeggen. Pas toen ze hem vriendelijk de hand drukte, deed hij zijn mond open en prevelde:
"Ze zeggen dat het weer oorlog wordt. En dan krijg ik een oproep. Ik was vroeger bij de cavalerie. Maar daar kunnen ze me toch niet meer gebruiken?"
"Ik denk niet dat het zo'n vaart zal lopen, hoor", sprak de vorstin geruststellend. Ze wuifde naar de andere bejaarden die driftig met oranje vlaggetjes wapperden en stapte terug in de auto. De stoet zette zich weer in beweging en verdween snel uit het zicht. "Ik kan toch niet meer op het paard komen", constateerde de heer Weenink bezorgd. Toen werd hij naar het huis teruggereden.
|